maandag 6 juli 2020

Subtiele mijmeringen

Nostalgie was het handelsmerk van wonderkind Erich-Wolfgang Korngold

Het schijnt dat een Venloos bedrijf een digitale componist in het leven heeft geroepen. De hitfabriek-in-wording staat nog in de kinderschoenen, zo lazen we een aantal weken geleden in deze krant, maar heeft onlangs een carnavalslied geproduceerd. Nog even, denk je dan gekscherend, en ook serieuze muziek wordt geproduceerd door bliepjes en chipjes – het zal de purist ongetwijfeld op de kast jagen. Logisch: een kunstenaar laat zijn oren niet hangen naar het grote publiek. We gaan Beethoven – de dove drammer die monumenten van onvergankelijkheid uit zijn hersens wrong – toch niet vervangen door een machine?

Het plan lijkt te absurd voor woorden, maar toch is het leuk om erop voort te borduren. Per slot van rekening vervoeren we ons in de toekomst allemaal in zelf-rijdende auto's, en worden onze billen straks, wanneer we oud zijn, afgeveegd door een robot. Stel, we zijn tien jaar vooruit, en zo’n apparaat is zo ver dat het, naast een welgemikte combinatie van melodie, samenklank en ritme, tevens een sfeer kan oproepen. Bij agitatie klinken bijvoorbeeld onverwachte sprongen in een snel tempo. Bij berusting horen we exact het tegenovergestelde. Bij berusting-met-sprituele-ondertonen droppen we een paar abrupte stiltes. Makkelijk zat, zou je zo zeggen, maar wat doen we met zoiets als nostalgie?

Dat laatste was het handelsmerk van Erich-Wolfgang Korngold, de Weense notenschrijver die in de eerste twee decennia van de 20e eeuw doorging voor weergaloos wonderkind: niet iedereen debuteert op zijn dertiende (!) aan de Weense opera, en heeft op zijn zestiende reeds vijftig stukken op zijn naam staan. Korngold vluchtte in de dertiger jaren voor de nazi's, week uit naar Hollywood en begon een tweede leven in de filmmuziek. Not done, volgens het serieuze wereldje, een beetje alsof Tom Dumoulin de focus verlegt van de Tour de France naar een kermiskoers in Belgiƫ. Korngold haalde de boeken als de beste niet-ingeloste belofte van het componistenglide.

Maar een nostalgisch sfeertje neerzetten kon hij als geen ander. Vlak voor zijn vertrek schreef hij een vijfdelige Suite voor piano linkerhand (want besteld door een eenarmige pianist), twee violen en cello. Het tweede deel is een wals, maar klinkt gek genoeg meer als een echo daarvan. Korngold rekt het tempo flink uit, waardoor de sfeer dromerig wordt. Daarbij laat hij regelmatig vertragen op de derde tel, wat wel iets wegheeft van een overpeinzing (zegt u maar eens drie keer hoempapa, en vervang daarna de tweede door hoempapaaa). Een licht-schurende samenklank op zijn tijd maakt de stemming onwerkelijk.

Dansen lukt niet meer, door al dat gehannes. Meer is het een subtiele luister-wals die de indruk wekt van een goede, oude vriend die je vanuit de verte herkent. Gewoon, door een mens van vlees en bloed bedacht.

Gepubliceerd op 12 september 2018 in Dagblad De Limburger






Geen opmerkingen:

Een reactie posten