maandag 6 juli 2020

De vloek van de Negende


Gustav Mahler beschouwde het cijfer 9 als een ongeluksgetal in de muziek. Logisch: beroemde collega's stierven na het schrijven van hun 9e symfonie. Hij verzon een list.


Van een gebrek aan gewiekstheid kun je Gustav Mahler niet betichten. Omdat de Bohemer het cijfer 9 als een ongeluksgetal in de muziek beschouwde, noemde hij het meerdelige stuk dat hij na zijn 8e symfonie schreef simpelweg Das Lied von der Erde, en niet 9e symfonie. Het noodlot kan hoog of laag springen, moet de bebrilde componist hebben gedacht, maar mij zal het niet krijgen. Het traject daarna was voor hem klip en klaar: mocht hij nog leven – en dat was inderdaad het geval – en die 9e symfonie zou er alsnog komen, dan was dat in zijn beleving gewoon de 10e symfonie. Onlogisch, denken u en ik, maar de wetten van een bijgelovig notenschrijver zijn nu eenmaal anders.

Sinds de 19e eeuw lijkt er voor iedere componist een vloek te rusten op de 9e symfonie: menigeen blaast daarna de kraaienmars. De mythe begint bij Beethoven, die zijn iconische 9e symfonie Ode an die Freude in 1824 voltooide. Van zijn 10e symfonie resten slechts schetsen: drie jaar later overleed hij. Grootheden als Schubert, Dvorak en Bruckner waren eenzelfde lot beschoren. De laatste werd zelfs tijdens het schrijven van zijn 9e door magere Hein op de hielen gezeten: middenin het 4e deel viel het doek.

Dat de vloek op de 9e symfonie een typisch fenomeen van de 19e eeuw is valt deels te verklaren: het genre had zich nogal ontwikkeld. In de tijd daarvóór was een symfonie meer een spel met thema's dat in totaal zo'n half uur in beslag nam. Mozart schreef er 41, Haydn was de kampioen met 104 stuks. Daarna was Beethoven – híj weer – de eerste die het genre gebruikte voor een steeds persoonlijker visie op de wereld. De symfonie barstte uit zijn voegen: de bezetting werd uitgebreid, en wie het waagde meer dan de gebruikelijke vier delen te schrijven werd niet langer met de nek aangekeken.

Een andere verklaring is er niet, of we moeten het zoeken in een hele andere hoek. Want er zijn mensen die beweren dat er iets bijzonders aan de hand is met het cijfer 9. Volgens hen staat het symbool voor volmaaktheid. Om dat te demonstreren hoef je, zo zeggen ze, alleen maar alle een-cijferige getallen bij elkaar op te tellen: 1+2+3+4+5+6+7+8+9=45, oftewel 4+5=9. Ergo: het getal 9 is van alle getallen een beetje, of, anders gezegd, alle getallen zitten verweven in het getal 9. Beetje overdreven, horen we u zeggen, maar zeggen dat het niet waar is lukt ook niet.

Diezelfde volksstammen roepen dat 9 tevens een magisch getal is. Daarvoor, aldus hun theorie, neem je een willekeurig twee-cijferig getal, en trekt er het tegenovergestelde vanaf: 43-34=9. Of 81-18=63, dat wil zeggen 6+3=9. Bizar, we geven het toe, en wie zich verder verdiept ontdekt nog veel meer van dit merkwaardig gecijfer rond de 9.

Misschien, wie weet, zou Gustav Mahler wel bevattelijk zijn geweest voor dit soort overpeinzingen. Biografen haasten zich te zeggen van wel, en wijzen in dit verband weleens op een gebeurtenis uit zijn leven in New York, begin 1908. Hij en zijn vrouw Alma bewoonden een appartement op de tiende verdieping van het Majestic Hotel. Mahler was 48 jaar oud, en niet veel eerder benoemd tot chef-dirigent van de New York Philharmonic. Het jaar daarvoor had hij zijn 8e symfonie voltooid voor een mega bezetting. Mahler was, om het zo maar te zeggen, on top of the world.

Samen keken ze uit het raam. Beneden trok een lijkstoet voorbij. Het ging om een brandweerman, zo vertelde Alma later, over wiens heroïsche dood ze in de krant had gelezen. De processie hield halt, en pal onder hun kamer stak een commandant een rede af. Na een korte pauze klonk een doffe klap op de grote trom. Doodse stilte, daarna trok de stoet verder. Alma keek naar haar man. Over zijn wangen biggelden dikke tranen.

Daar waren redenen voor: tijdens de laatste zomervakantie was hun dochtertje van vier plotseling overleden. De pijn laaide weer op. Tot overmaat van ramp was in diezelfde tijd ook nog eens een ernstige hartafwijking bij hem geconstateerd. Mahler wist dat hij niet lang meer te leven had. Je kunt dan wel on top of the world zijn met je carrière, als je binnenwereld op zijn kop staat slaapt dat toch niet lekker.

Maar wellicht maakte dat voorval nog iets anders in hem los: bijgeloof. De componist had het niet zo met klappen op een trom. Een paar jaar eerder had hij drie hamerslagen – symbool voor de dood – verwerkt in het slot van zijn 6e Symfonie. Bloednerveus werd hij ervan: Mahler, die zichzelf als onderwerp zag van zijn muziek, beefde tijdens de generale repetitie opeens als een juffertjeshondje bij de gedachte dat de klappen weleens een profetische uitwerking konden hebben. IJlings schrapte hij de derde. Tevergeefs: de profetie kwam uit, die rampzalige zomer van 1907. Soms kruipen schijn en zijn akelig dicht tegen elkaar aan in een mensenleven.

En toen doemde opeens het cijfer 9 voor hem op: zijn aanstaande symfonie zou, als hij niet snel een list wist te verzinnen, getooid worden met dit ongeluksgetal. Die list kwam er, maar een 9 blijft een 9, daar helpt geen moedertjelief meer aan. Twee jaar na de laatste noot kwam de man met de zeis. Mahler heeft zijn zwanenzang nooit gehoord.

Wist u trouwens, tussen twee haakjes, dat wanneer je het woord negen van achter naar voren leest, je dan op hetzelfde uitkomt? Als er dan toch een mythe moet zijn dan is het dit getal inderdaad wel toevertrouwd.

Gepubliceerd op 24 januari 2019 in Dagblad De Limburger

Geen opmerkingen:

Een reactie posten