woensdag 20 december 2017

Beter nog dan de playstation

Bron: www.oae.co.uk
In zijn strijkkwartet opus 20 nr.5 in f-klein hangt Joseph Haydn de geleerde jongen uit

Kinderen van nu worden grootgebracht met de playstation, maar ooit was er een tijd dat ze werden ingelijfd door een kinderkoor. Zo ging het althans met Joseph Haydn op achtjarige leeftijd – het koor, de Wiener Sängerknaben, pronkt er nu nog mee. Vanaf dat moment, zo schijnt het, was hij alleen nog maar met muziek bezig, de rest hing er maar een beetje bij. Later schaamde hij zich weleens voor zijn vermeende gebrek aan eruditie, net zoals je tegenwoordig voetballers hebt die schielijk wegkijken als de laatste Nederlandse literatuur abrupt ter sprake komt.

De jonge Haydn, eenvoudige plattelandsjongen als hij was, wist niet beter dat muziek bedoeld was om er plezier aan te beleven – gaf je hem een handvol volksdeuntjes en hij was uren zoet. Gek genoeg staat deze vrolijke Frans nu bekend als iemand die het wereldje van allerlei geleerde impulsen heeft voorzien. Zo bepaalde hij dat in een strijkkwartet ieder zijn eigen stem had, en niet, zoals voorheen, dat de eerste en tweede violist eindeloos mochten toegeven aan hun aangeboren prima donna neiging. De rest moest maar naar hun pijpen dansen. Door Haydn hebben de altviolist en de cellist eindelijk stemrecht.

Veel van die innovaties vonden plaats rond zijn veertigste, toen hij het geschopt had tot privé-componist van vorst Esterhazy, de muziekminnende graaf die net over de grens met Hongarije een reusachtig paleis uit de grond had gestampt. Haydn stond er op de loonlijst als hofleverancier van noten, tussen de worstenmaker en wagenmeester. Hij genoot een vorstelijk inkomen, had zelfs een eigen dienstmeid en lakei tot zijn beschikking. Regelmatig kwam de internationale jetset op bezoek. Met een boerenknul kan het slechter vergaan.

Zijn strijkkwartet in f-klein, opus 20 nr. 5 was baanbrekend, een smartelijk stuk uit een bundel van zes. In het openingsdeel balanceerde hij de structuur van de noten verder uit door de ene melodie uitgekiend tegen een andere uit te spelen. In het tweede deel morrelde hij aan de symmetrie van een dans – het gebruikelijke menuet – door aan een voorgeschreven, vast patroon van vier maten stiekem een maatje of wat toe te voegen. Dankzij Haydn werd dansmuziek luistermuziek.

Maar het meest geleerd klonk het slotdeel, waarin een thema van vijf noten door iedere speler één voor één wordt geïmiteerd. Het staaltje papegaaientaal leidt tot een netwerk van vier gelijkwaardige melodieën – in jargon fuga genoemd. Haydn maakte het bont door niet alleen te goochelen met één, maar zelfs met twee thema's, en het krioelende klankbeeld werd nóg verder opgeleukt door te bepalen dat na een muisstil begin de spelers plotseling hard uit hun slof moesten schieten.
Haydn voegde een portie dramatiek toe aan een ingenieus spelletje. Dat gaat zelfs de beste playstation niet lukken.

Gepubliceerd in Dagblad De Limburger d.d. 13-12-2017