maandag 6 juli 2020

Prachtig treuren om je moedertjelief


Het gemoed van Edward Elgar werd nogal door elkaar geschud tijdens het schrijven van zijn Celloconcert

Zou je muziek anders beluisteren wanneer je weet wat een componist ermee bedoelt heeft? Vermoedelijk wel, al zijn er ook mensen die zonder kennis van enige achtergrond hun eigen verhaal bij de noten verzinnen. Wanneer een stralende zonsopgang beschreven wordt horen ze een innige omhelzing met hun geliefde, of, wie zal het zeggen, een stel soezende konijntjes. Zolang je je verbeelding gebruikt zijn de gekste dingen mogelijk, maar het kan ook weleens gaan knagen: dan wil je weten wat de componist voor ogen stond. Misschien wel eerst een stralende zonsopgang, daarna een stel soezende konijntjes dat elkaar innig omhelst.

De Brit Edward Elgar was weinig mededeelzaam over zijn muziek. Sterker nog: misschien was hij wel hét prototype van de Altijd Zwijgzame Componist. Mooiste voorbeeld zijn zijn Enigma Variaties, een kraker voor orkest uit 1899, die hij zo vol stopte met raadseltjes dat de geleerden nog steeds aan het zoeken zijn wat er achter de noten steekt – niet voor niets bedacht hij zo'n merkwaardige titel.
Van zijn Celloconcert uit 1919 weten we iets meer, maar het blijft gissen. 

Meest gangbaar is de opvatting dat hij met dit stuk de ellende van de eerste wereldoorlog van zich af schreef, hoewel er toen meer dingen speelden. Zo schreef hij het hoofdthema van het eerste deel op zijn ziekbed direct na een amandeloperatie, voor een zestigplusser in die tijd een risicovolle ingreep. Wie weet stond de melodie, een verweesd kabbelend wijsje voor de altviolen, wel voor de pijn die hij ervoer, of voelde hij zich verlaten in het ziekenhuis en miste hij zijn vrouw. Het kan alle kanten op.

En er is nog meer. Zijn echtgenote was al een tijdje ernstig ziek – ze zou een jaar later overlijden – dus ook dát kan meegespeeld hebben. En toen Elgar was opgeknapt en het niet wilde vlotten met zijn compositie werd hij als een puber zo verliefd op de veertig jaar jongere violiste Jelly d'Aranyi. Opeens kwamen de noten als vanzelf uit zijn pen. Een mens kan door elkaar geschud worden.

Hij schreef het werk in Sussex, waar hij een schattig zomerhuisje had gehuurd. Wellicht verklaart dat het aalvlugge en ongrijpbare hoofdthema van het snelle tweede deel, dat om zich heen grijpt als een zoemend insect. 
Maar het blijkt slechts een uitstapje, want treurigheid overheerst. De manier waarop de cellist bij het openingsdeel vertwijfeld met de deur in huis valt zet de toon. En ook in het slotdeel, dat aanvankelijk nog tekeer gaat als een vrolijke pup, doet de cello wat hij het liefst doet: treuren om zijn moedertjelief.

Wanneer de noten zo prachtig in elkaar grijpen wil je er misschien helemaal geen uitleg bij, zo is het dan ook wel weer.

Gepubliceerd 6 november 2019 in Dagblad De Limburger



Geen opmerkingen:

Een reactie posten