Gustav
Mahler beschouwde het cijfer 9 als een ongeluksgetal in de muziek.
Logisch: beroemde collega's stierven na het schrijven van hun 9e
symfonie. Hij verzon een list.
Van
een gebrek aan gewiekstheid kun je Gustav Mahler niet betichten.
Omdat de Bohemer het cijfer 9 als een ongeluksgetal in de muziek
beschouwde, noemde hij het meerdelige stuk dat hij na zijn 8e
symfonie schreef simpelweg Das Lied von der Erde, en niet 9e
symfonie. Het noodlot kan hoog of laag springen, moet de bebrilde
componist hebben gedacht, maar mij zal het niet krijgen. Het traject
daarna was voor hem klip en klaar: mocht hij nog leven – en dat was
inderdaad het geval – en die 9e symfonie zou er alsnog
komen, dan was dat in zijn beleving gewoon de 10e
symfonie. Onlogisch, denken u en ik, maar de wetten van een
bijgelovig notenschrijver zijn nu eenmaal anders.
Sinds
de 19e eeuw lijkt er voor iedere componist een vloek te
rusten op de 9e symfonie: menigeen blaast daarna de
kraaienmars. De mythe begint bij Beethoven, die zijn iconische 9e
symfonie Ode an die Freude in 1824 voltooide. Van zijn 10e
symfonie resten slechts schetsen: drie jaar later overleed hij.
Grootheden als Schubert, Dvorak en Bruckner waren eenzelfde lot
beschoren. De laatste werd zelfs tijdens het schrijven van zijn 9e
door magere Hein op de hielen gezeten: middenin het 4e
deel viel het doek.
Dat
de vloek op de 9e symfonie een typisch fenomeen van de 19e
eeuw is valt deels te verklaren: het genre had zich nogal ontwikkeld.
In de tijd daarvóór was een symfonie meer een spel met thema's dat
in totaal zo'n half uur in beslag nam. Mozart schreef er 41, Haydn
was de kampioen met 104 stuks. Daarna was Beethoven – híj weer –
de eerste die het genre gebruikte voor een steeds persoonlijker visie
op de wereld. De symfonie barstte uit zijn voegen: de bezetting werd
uitgebreid, en wie het waagde meer dan de gebruikelijke vier delen te
schrijven werd niet langer met de nek aangekeken.
Een
andere verklaring is er niet, of we moeten het zoeken in een hele
andere hoek. Want er zijn mensen die beweren dat er iets bijzonders
aan de hand is met het cijfer 9. Volgens hen staat het symbool voor
volmaaktheid. Om dat te demonstreren hoef je, zo zeggen ze, alleen
maar alle een-cijferige getallen bij elkaar op te tellen:
1+2+3+4+5+6+7+8+9=45, oftewel 4+5=9. Ergo: het getal 9 is van alle
getallen een beetje, of, anders gezegd, alle getallen zitten verweven
in het getal 9. Beetje overdreven, horen we u zeggen, maar zeggen dat
het niet waar is lukt ook niet.
Diezelfde
volksstammen roepen dat 9 tevens een magisch getal is. Daarvoor,
aldus hun theorie, neem je een willekeurig twee-cijferig getal, en
trekt er het tegenovergestelde vanaf: 43-34=9. Of 81-18=63, dat wil
zeggen 6+3=9. Bizar, we geven het toe, en wie zich verder verdiept
ontdekt nog veel meer van dit merkwaardig gecijfer rond de 9.
Misschien,
wie weet, zou Gustav Mahler wel bevattelijk zijn geweest voor dit
soort overpeinzingen. Biografen haasten zich te zeggen van wel, en
wijzen in dit verband weleens op een gebeurtenis uit zijn leven in
New York, begin 1908. Hij en zijn vrouw Alma bewoonden een
appartement op de tiende verdieping van het Majestic Hotel. Mahler
was 48 jaar oud, en niet veel eerder benoemd tot chef-dirigent van de
New York Philharmonic. Het jaar daarvoor had hij zijn 8e
symfonie voltooid voor een mega bezetting. Mahler was, om het zo maar
te zeggen, on top of the world.
Samen
keken ze uit het raam. Beneden trok een lijkstoet voorbij. Het ging
om een brandweerman, zo vertelde Alma later, over wiens heroïsche
dood ze in de krant had gelezen. De processie hield halt, en pal
onder hun kamer stak een commandant een rede af. Na een korte pauze
klonk een doffe klap op de grote trom. Doodse stilte, daarna trok de
stoet verder. Alma keek naar haar man. Over zijn wangen biggelden
dikke tranen.
Daar
waren redenen voor: tijdens de laatste zomervakantie was hun
dochtertje van vier plotseling overleden. De pijn laaide weer op. Tot
overmaat van ramp was in diezelfde tijd ook nog eens een ernstige
hartafwijking bij hem geconstateerd. Mahler wist dat hij niet lang
meer te leven had. Je kunt dan wel on top of the world zijn
met je carrière, als je binnenwereld op zijn kop staat slaapt dat
toch niet lekker.
Maar
wellicht maakte dat voorval nog iets anders in hem los: bijgeloof. De
componist had het niet zo met klappen op een trom. Een paar jaar
eerder had hij drie hamerslagen – symbool voor de dood – verwerkt
in het slot van zijn 6e Symfonie. Bloednerveus werd hij
ervan: Mahler, die zichzelf als onderwerp zag van zijn muziek, beefde
tijdens de generale repetitie opeens als een juffertjeshondje bij de
gedachte dat de klappen weleens een profetische uitwerking konden
hebben. IJlings schrapte hij de derde. Tevergeefs: de profetie kwam
uit, die rampzalige zomer van 1907. Soms kruipen schijn en zijn
akelig dicht tegen elkaar aan in een mensenleven.
En
toen doemde opeens het cijfer 9 voor hem op: zijn aanstaande symfonie
zou, als hij niet snel een list wist te verzinnen, getooid worden met
dit ongeluksgetal. Die list kwam er, maar een 9 blijft een 9, daar
helpt geen moedertjelief meer aan. Twee jaar na de laatste noot kwam
de man met de zeis. Mahler heeft zijn zwanenzang nooit gehoord.
Wist
u trouwens, tussen twee haakjes, dat wanneer je het woord negen van
achter naar voren leest, je dan op hetzelfde uitkomt? Als er dan toch
een mythe moet zijn dan is het dit getal inderdaad wel toevertrouwd.
Gepubliceerd op 24 januari 2019 in Dagblad De Limburger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten