vrijdag 13 januari 2017

Tussen de regels doorluisteren

Bron: 52 composers.com
In Prokofiev's 5e symfonie lijkt alles wat mooi is gaandeweg te worden opgeblazen tot een uit de hand gelopen grap.

Bij sommige muziek krijg je het idee dat het nog wel een tijdje kan duren voordat de massa het in de armen zal sluiten. Vaak komt dat omdat de boodschap niet direct aan de oppervlakte ligt. Vooral twintigste eeuwse Russische stukken hebben daar een handje van. Van Sjostakovitsj is bekend dat hij een groot gedeelte van zijn leven zowel gekieteld als geknuffeld werd door het regime. Pas na zijn dood, dat wil zeggen na de publicatie van zijn memoires, weten we dat het gros van zijn noten geen verheerlijking van, maar een aanklacht tegen het totalitaire systeem was waarin hij moest zien te overleven.

Bij zijn landgenoot Sergej Prokofiev zijn dat soort verhalen veel minder bekend. Misschien komt dat omdat deze componerende pianist – scheiding naar rechts, geruite broek, glimmende lakschoentjes – zijn imago niet mee had: het scheen een betweterig mannetje te zijn. Hij was enig kind, en veel ooggetuigen noemden hem verwend, stronteigenwijs, zelfingenomen en onbescheiden. Een mens zou graag anders herinnerd willen worden. Eigenlijk was, zou je kunnen zeggen, Prokofiev een beetje de Louis van Gaal onder de componisten.

Serjozja, zoals hij liefkozend door zijn vrienden werd genoemd, schreef zijn 5e symfonie in de zomer van 1944. De wereld stond in brand door de ellende van de tweede wereldoorlog, maar Prokofiev merkte daar weinig van: met een aantal componerende collega's was hij ondergebracht in een luxueuze, door de staat gefinancierde datsja zo'n honderdvijftig kilometer boven Moskou. Stalin wist zijn loophondjes aardig in de watten te leggen, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat het niet opschiet wanneer je 's morgens in de krant leest dat steden worden platgebombardeerd, en je kennissenkring vergaat van de honger.

Zeggen wat je denkt was taboe in die tijd, en dan kon het gebeuren dat een componist zijn werk een nietszeggende omschrijving meegaf. Zo zei Prokofiev dat zijn 5e symfonie – een stuk dat het oppervlakkig beschouwd nogal van de toeters en bellen moet hebben – een “hymne is aan de vrije en gelukkige mens, aan zijn machtige krachten, aan zijn pure en heldere geest”. Holler kan het bijna niet. Bovendien: zo'n uitspraak is zo'n beetje op alle goede kunst van toepassing. En de bewieroking van vrijheid in tijden van oorlog gelooft natuurlijk geen mens.

Bij zo'n citaat verwacht je triomfantelijke muziek, maar daar komt niets van terecht. Wie scherp luistert hoort dat thema's – vaak langgerekt en zangerig van opzet – in ieder deel flink worden bestookt door slagwerk en koper, een beetje als een horde journalisten die opzichtig zaagt aan de stoelpoten van de nietsvermoedende voetbaltrainer. Alles wat mooi is lijkt gaandeweg te worden opgeblazen tot een uit de hand gelopen grap. Wie de onderhuidse boodschap ontdekt is een weergaloos kunstwerk rijker.

Gepubliceerd in dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad d.d. 11-01-2017