In de opera Orfeo ed
Euridice scoorde Von Gluck een hit met een opvallend montere
afscheids-aria.
In popmuziek wordt
weleens een smartelijke tekst op vrolijke muziek gezet. Absurd
voorbeeld is Vamos A La Playa uit 1983 van het Italiaanse duo
Righiera. Hele volksstammen hebben de zomerse dijenkletser
meegeblèrd, onwetend dat de tekst ging over een atoombom die zojuist
was ontploft in de oceaan. Als het grote publiek in de zomer een
lekkere kluif krijgt toegeworpen doet de rest er eigenlijk niet
zoveel meer toe, als het bier maar smaakt.
In klassieke muziek is
zoiets ondenkbaar. Een beetje componist zoekt naar een optimaal
verband tussen tekst en muziek. Zo zal hij als er getreurd moet
worden steevast de mineurtoonsoort van stal halen, terwijl hij de
zang ondersteunt met - pak 'm beet - een bedje van strijkers, een
klagende hobo of een kreunende fagot. Doeltreffend is ook een
schimmige roffel op de pauk, en hoe meer gesnik, hoe spannender de
adembenemende stilte.
Maar er zijn curieuze
gevallen, zoals de aria Che farò senza Euridice? (wat moet ik
beginnen zonder Euridice?) uit Von Glucks opera Orfeo ed Euridice.
Het stuk wordt gezongen op het moment dat Orfeo zijn vrouw Euridice
voor de tweede keer ontvalt. De eerste keer was op zijn trouwdag,
waarna de goden zich laten vermurwen om de ontroostbare zielenpoot
toe te staan af te dalen in de onderwereld. Voorwaarde is wel dat hij
zijn echtgenote niet mag aanzien, anders gaat ze ter plekke het
hoekje om. Dat houdt natuurlijk geen paard vol.
Een klaagzang
vanjewelste is wel het minste dat je op zo'n moment verwacht, vooral
ook omdat de tekst druipt van wanhoop en mismoedigheid. Maar Von
Gluck toverde een opvallend montere melodie uit zijn hoge hoed, zette
er een tjoektjoek-begeleiding onder, en omgordde het geheel met een
zonovergoten majeur-jasje. Opmerkelijk, want de 18e eeuwse Duitser
maakte zich juist sterk voor een perfecte synthese tussen woord en
toon. Alle stemacrobatiek - norm in die dagen - verwees hij naar de
prullenbak, terwijl de orkestbegeleiding zo simpel mogelijk moest
zijn. Niets moest afleiden van het drama.
De geleerden breken
zich het hoofd wat Von Gluck voor ogen had met dat stralende wijsje.
Ergens lezen we dat het hier gaat om een sublimering van smart. Een
ander wijst op het feit dat de opera in première ging bij de
verjaardag van de keizer van Oostenrijk: zo'n hoog heerschap moet je
op zo'n feestelijke dag niet lastig vallen met teveel ach en wee. Een
eensluidend antwoord is er niet.
Toch wordt je gek
genoeg wel degelijk bij de strot gegrepen door deze opera-hit - op
YouTube ontwaren we zelfs een karaoke-versie. Misschien komt het
doordat Von Gluck welbewust nogal wat zuchtjes
imiteerde in de melodie.
Het blijft merkwaardig.
Gepubliceerd d.d 27-05-2015 in Dagblad de Limburger/ Limburgs Dagblad