Bron: www.classicfm.com |
Er
zijn altijd uitzonderingen, maar wie tegenwoordig naar het theater
gaat houdt zich vanzelfsprekend aan de gestandaardiseerde etiquette.
Je gaat zitten op de plaats die voor jou gereserveerd is. Praten
tijdens een voorstelling is uit den boze, net zoals het openlijk
blijk geven van afkeuring. Na afloop drink je misschien nog wat in de
aangrenzende foyer.
Zo'n
twee eeuwen terug ging dat er heel anders aan toe. Op de begane grond
had je soms alleen staanplaatsen, bovendien was het heel gangbaar om
een drankje te nuttigen tijdens de uitvoering in de zaal. In veel
Italiaanse opera-theaters klonk er zelfs een aria voor een inferieure
rol, te zingen direct ná de pauze, waarbij iedereen zijn bestelling
kon opgeven bij de af en aan lopende obers. Juichen was heel normaal,
maar boegeroep ook.
Het
kost weinig moeite om je voor te stellen dat zo'n meute bij
binnenkomst niet een-twee-drie stil te krijgen is. Misschien was dat
ook wel een van de redenen dat een componist van een avondvullend
stuk meestal niet zoveel aandacht besteedde aan de ouverture.
Tenminste, in veel geschiedenisboekjes lezen we dat hij vaak pas op
het allerlaatste moment eraan begon, tot een dag voor de première
aan toe. Wellicht omdat het publiek pas écht ging luisteren wanneer
het doek opging, kortom, als er ook wat te zien was.
Zo'n
ouverture bestond meestal uit een losjes aan elkaar geregen potpourri
van de belangrijkste thema's die de rest van de avond de revue zouden
passeren. In filmtermen zouden we het een trailer noemen, een preview
die in onze dagen ook vaak te lijden heeft onder keuvelende
buurmannen en knisperende popcornzakken.
Toen
Felix Mendelssohn zijn ouverture tot Shakespeares A Midsummer Night's
Dream schreef ging het precies andersom. Wat heet: tussen de
ouverture – gecomponeerd op 17-jarige (!) leeftijd – en de
toneelmuziek zat zelfs een gat van vijftien jaar. Aanvankelijk had
hij zelfs helemaal niet de bedoeling nog wat aan de ouverture toe te
voegen. Het Duitse wonderkind maakte een trailer, maar had geen film
in zijn hoofd. Wonderlijk, zou je denken, al was de zogenaamde
concert-ouverture in die dagen best een populair verschijnsel. De
muziek was in de regel geïnspireerd door een gedicht, boek of
landschap. Mendelssohn was er verzot op.
Er
zijn mensen die beweren dat het het mooiste is dat hij ooit heeft
geschreven. Opvallend daarbij is het fluisterzachte begin: zó
verfijnd dat het nooit tot zijn recht zou komen in een zaal vol
geroezemoes. Blijkbaar kon het publiek in Noord-Duitsland – waar
het stuk destijds in première ging – het opbrengen vanaf de
allereerste noot aandachtig te luisteren. Zorg daarom dat u uw natje
en droogje hebt voordat de muziek begint. Hemelse subtiliteit
verdraagt geen aardse herrie.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs dagblad d.d. 11-05-2016