Bron www.arcadja.com |
In Verdi's Messa da Requiem heeft God nog een appeltje te schillen met de aardse sterveling.
De laatste tijd worden
oratoria en passies weleens van een enscenering voorzien. Het
auditieve is niet meer goed genoeg, het oog wil ook wat, onder dat
motto. In de tijd van ontstaan zou men dat maar vreemd vinden. In
genoemde genres stond een verhaal uit de bijbel centraal, daar hoefde
geen regie-aanwijzing aan te pas te komen. Het koor stond achter het
orkest, vocale solisten er voor - punt. Het enige wat aan hen bewoog
was hun mond om te zingen, en hun hand om de bladzijden van de
partituur om te slaan.
Voor zover bekend is
Verdi's Messa da Requiem nog nooit van bewegende beelden en
sfeerverhogende lichteffecten voorzien. Feitelijk is dat gek, want
als zich één dodenmis hier voor leent is het deze wel - niet voor
niets noemen sommigen het Verdi's beste opera. De gewijde tekst
veranderde in de handen van de bebaarde Italiaan in een muzikaal
drama, een beetje alsof de aardse sterveling het hemelse paradijs pas
mag betreden nadat God een stevig robbertje met hem heeft gevochten.
Het stuk ontstond rond
1874 ter nagedachtenis aan Alessandro Manzoni, de schrijver die net
als hijzelf had geijverd voor de eenwording van Italië. Voor zijn
overleden geestverwant haalde de componist alles uit de kast: laten
we zeggen een mannetje of tachtig in het orkest, een nog groter
dubbelkoor, en een viertal vocale solisten die een flinke keel kunnen
opzetten.
In veel opera's van
Verdi zien we een vastomlijnd patroon. Het komt er kort door de bocht
op neer dat de slechterik snode plannen smeedt, de goede eraan ten
onder gaat, en het publiek snikkend achter blijft. Dat laatste wordt
nog eens versterkt wanneer het slachtoffer jong, mooi, en van het
vrouwelijke geslacht is - noem het de Italiaanse variant.
In Verdi's Requiem zijn
de rollen omgekeerd: de goede (God) verplettert de slechte (de
zondaar). Meest treffend voorbeeld is het begin van deel 2 (Dies
irae), het stuk waarin de verschrikkingen van het Laatste Oordeel
je om de oren vliegen. Met overweldigende decibellen en fel gebons op
de grote trom dwingt God de aardse sterveling op de knieën. Wanneer
de kruitdampen zijn opgetrokken klinkt een fanfare vanuit het
publiek, een huiveringwekkende wake up call die de doden uit
hun graf moeten doen opstaan. Andermaal loopt het de zondaar dun door
de broek.
Na anderhalf uur
getier, gezucht en gesnik trek je een aantal opzienbarende
conclusies. Je hebt meegeleefd met de slechterik, want dat ben je
zelf. Het drama heeft geen uitkomst, hooguit zijn de
machtsverhoudingen tussen de personages nog wat scherper afgebakend.
En Verdi schreef weergaloze muziek. Daar nog een enscenering aan
toevoegen zou teveel van het goede zijn.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad d.d. 29-04-2015