Bron: brianlauritzen.com |
In
Lutoslawski's Variaties op een thema van Paganini voor twee piano's
worden in een kleine zes minuten bergen met noten over het publiek
heen gestrooid.
Een
beetje musicus heeft een broertje dood aan kale virtuositeit. Hij
vindt het best handig om een beetje met zijn handen te kunnen
wapperen, maar als er onder die glinsterende oppervlakte geen
diepzinnige gedachte schuilt verwordt het in zijn ogen al snel tot
een goedkope kermistruc. Iemand die het licht heeft gezien wil onder
geen beding geassocieerd worden met een trapezewerker. Kunst en
vermaak zullen nooit dikke vrienden worden.
In
1941 componeerde de Poolse componist Witold Lutoslawski een stuk voor
twee piano's dat bol staat van de pianistische glitter en glamour.
Het was een remake voor toetsinstrumenten van een thema (Caprice nr.
24) met twaalf variaties voor solo-viool van Nicolo Paganini, de 19e
eeuwse vioolvirtuoos die met zwarte cape, bleek gelaat en aalvlugge
vingers menig vrouwenhart aan het krijsen kreeg. Lutoslwaski's stuk
duurt een kleine zes minuten. Relatief kort, maar lang genoeg om
bergen met noten over het publiek heen te strooien.
Het
merkwaardige is dat menig duo handenwrijvend achter de toetsen kruipt
bij zoveel pingelende akrobatiek, een beetje zoals Epke Zonderland
met pretoogjes aan het ontbijt zit als die dag de driedubbele salto
in combinatie met de tweevoudige flikflak op het programma staat. Ook
Lutoslwaski zelf was nogal geporteerd van zijn creatie. Sterker nog:
hij beschouwde het als een van zijn dierbaarste bezittingen.
Althans,
dat concluderen we uit het gegeven dat hij aan het einde van de
oorlog, toen hij met zijn moeder in allerijl op de vlucht sloeg voor
het Duitse wapengekletter, inderhaast dit stuk in zijn tas verstopte.
Het behoorde tot een verzameling van zo'n tweehonderd arrangementen
van allerlei bekende en onbekende muziek voor twee piano's. Het
arrangeren werd uit nood geboren: in oorlogstijd waren de
concertzalen gesloten, de enige plek om live-muziek te horen in
Warschau en omgeving was in café's, waar vaak wel een piano te
vinden was. Alle arrangementen raakten verloren, op dit ene na.
Eigenlijk,
zou je kunnen zeggen, gaf Lutoslwaski het origineel van Paganini een
update naar de twintigste eeuw. Hij kookte hetzelfde maaltje, maar
voegde er kruiden aan toe die in de tijd van de maker nog niet
bestonden. Zo wordt het thema opgeleukt met zweverige samenklanken.
Na de verstilde zesde variatie – het enige rustpunt – zet een
nerveus loopje als een zwerm zoemende bijen de oorspronkelijke noten
onder spanning. Markante basnoten lopen koddig uit de pas.
Misschien
lag het wel aan het 20e eeuwse geflirt dat dit stuk zo
populair is geworden. Wellicht heeft het ook simpelweg te maken met
het surplus aan virtuositeit. Hoe grotesker hoe leuker, net zoals een
goed gelukte karikatuur ook best een plaatsje verdient tussen de
grote meesterwerken. De overtreding van ongeschreven wetten levert
vaak de vermakelijkste stukken op.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad d.d. 8 juni 2016