In zijn Diabelli Variaties steekt Beethoven Bach én zichzelf naar de kroon
Bron: Maurice Wiche |
Je moest van goede huize komen wilde je vriendjes worden met dit vaatje buskruit, maar het schijnt dat collega-componist Anton Diabelli een potje bij hem kon breken. Diabelli was destijds het hulpje van zijn toenmalige uitgever (Steiner), en kon met duivelse precisie foutjes uit handgeschreven manuscripten halen. In brieven strooit Beethoven gekscherend met koosnaampjes: hij heeft het over Diabolus Diabelli, Steiner noemt hij Generalleutnant, zichzelf Generalissimo. Spottend bedoeld, maar de rangorde was wel duidelijk.
Diabelli startte in
1818 met zijn eigen uitgeverij. Om zijn bedrijf meteen goed in de
markt te zetten bedacht hij een spectaculaire stunt: hij krabbelde
een pianostukje van amper een minuut, en vroeg allerhande bevriende
componisten om er een variatie op te schrijven. Schubert, Xaver
Mozart - de zoon van - , en zelfs het kindsterretje Liszt, toen 7
jaar oud, werden benaderd. Diabelli's eerste bundel moest een
hebbeding vol klinkende namen worden.
Beethoven bedankte voor
de eer: zo'n samenwerkingsproject was niets voor hem. Stiekem echter
ging hij tóch met het thema aan de slag en schudde, verspreid over
zes jaar, de ene na de andere variatie uit zijn mouw. De teller
stopte uiteindelijk bij drieëndertig. Een onwaarschijnlijk hoog
aantal - tien was zo'n beetje de limiet in die tijd - temeer daar
Diabelli's stukje een stompzinnig walsje was waar zelfs André Rieu
zijn neus voor zou ophalen.
Waarom het er precies
drieëndertig moesten worden weten we niet. Misschien wilde Beethoven
bewijzen dat zijn creativiteit onuitputtelijk was, ook al was het
uitgangspunt pulp. Misschien ook wilde hij zichzelf en anderen
overtreffen, immers Bach schreef ooit dertig veranderingen over een
thema (de Goldbergvariaties), zélf componeerde hij al eens een stuk
met tweeëndertig variaties.
Frappant is wel dat
Beethovens 31e variatie een merkwaardige gelijkenis vertoont met een
van Bach's Goldbergvariaties (de 25e, volgens velen de mooiste),
alsof hij met deze hommage op deze plek tevens wil aangeven dat hij
de barokmeester nu is voorbijgestreefd. Dat hij vervolgens in de 33e
variatie de slotnoten uit zijn eigen laatste pianosonate citeert
heeft dan weer veel weg van een eerbetoon aan zichzelf.
Van een
hyperindividualist kun je de gekste dingen verwachten, al geven we
het grif toe: wie zo'n ijzersterk kasteel kan bouwen uit gebakken
lucht mag best een beetje naast zijn schoenen lopen.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad d.d. 26- 11-2014
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad d.d. 26- 11-2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten