dinsdag 3 februari 2015

Il Generalissimo spreekt

In zijn Diabelli Variaties steekt Beethoven Bach én zichzelf naar de kroon


Bron: Maurice Wiche
Beethoven zei ooit dat hij andere mensen beschouwde als instrumenten die hij naar believen kon bespelen, een hyper-individualistische instelling die behalve vernieuwende kunst ook heel wat smakelijke ruzies opleverde. Muziekuitgevers speelde hij tegen elkaar uit: degene die het meest bood kreeg zijn nieuwste partituur, in weerwil van reeds eerder gemaakte beloftes. Huishoudsters die het langer bij hem uithielden dan een maand waren op één hand te tellen. 

Je moest van goede huize komen wilde je vriendjes worden met dit vaatje buskruit, maar het schijnt dat collega-componist Anton Diabelli een potje bij hem kon breken. Diabelli was destijds het hulpje van zijn toenmalige uitgever (Steiner), en kon met duivelse precisie foutjes uit handgeschreven manuscripten halen. In brieven strooit Beethoven gekscherend met koosnaampjes: hij heeft het over Diabolus Diabelli, Steiner noemt hij Generalleutnant, zichzelf Generalissimo. Spottend bedoeld, maar de rangorde was wel duidelijk.

Diabelli startte in 1818 met zijn eigen uitgeverij. Om zijn bedrijf meteen goed in de markt te zetten bedacht hij een spectaculaire stunt: hij krabbelde een pianostukje van amper een minuut, en vroeg allerhande bevriende componisten om er een variatie op te schrijven. Schubert, Xaver Mozart - de zoon van - , en zelfs het kindsterretje Liszt, toen 7 jaar oud, werden benaderd. Diabelli's eerste bundel moest een hebbeding vol klinkende namen worden.

Beethoven bedankte voor de eer: zo'n samenwerkingsproject was niets voor hem. Stiekem echter ging hij tóch met het thema aan de slag en schudde, verspreid over zes jaar, de ene na de andere variatie uit zijn mouw. De teller stopte uiteindelijk bij drieëndertig. Een onwaarschijnlijk hoog aantal - tien was zo'n beetje de limiet in die tijd - temeer daar Diabelli's stukje een stompzinnig walsje was waar zelfs André Rieu zijn neus voor zou ophalen.

Waarom het er precies drieëndertig moesten worden weten we niet. Misschien wilde Beethoven bewijzen dat zijn creativiteit onuitputtelijk was, ook al was het uitgangspunt pulp. Misschien ook wilde hij zichzelf en anderen overtreffen, immers Bach schreef ooit dertig veranderingen over een thema (de Goldbergvariaties), zélf componeerde hij al eens een stuk met tweeëndertig variaties.

Frappant is wel dat Beethovens 31e variatie een merkwaardige gelijkenis vertoont met een van Bach's Goldbergvariaties (de 25e, volgens velen de mooiste), alsof hij met deze hommage op deze plek tevens wil aangeven dat hij de barokmeester nu is voorbijgestreefd. Dat hij vervolgens in de 33e variatie de slotnoten uit zijn eigen laatste pianosonate citeert heeft dan weer veel weg van een eerbetoon aan zichzelf.

Van een hyperindividualist kun je de gekste dingen verwachten, al geven we het grif toe: wie zo'n ijzersterk kasteel kan bouwen uit gebakken lucht mag best een beetje naast zijn schoenen lopen.

Gepubliceerd in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad d.d. 26- 11-2014






Geen opmerkingen:

Een reactie posten