dinsdag 3 februari 2015

Componeer-acrobatiek

In die Kunst der Fuge jongleert Bach virtuoos met een beproefd genre, vergelijkbaar met een turner aan de rekstok die zijn verplichte figuren met een rondje uitbreidt.


Bron: en.wikipedia.org
Je ziet ze nu amper nog, maar in de jaren tachtig van de vorige eeuw had menigeen een Rubik kubus in huis. De vlakken daarvan bestonden uit drie rijen van telkens drie verschillend gekleurde blokjes. Elke rij kon zowel horizontaal als verticaal worden gedraaid, en als je maar lang genoeg oefende lukte het soms om ieder vlak naar een egale kleur te draaien. Het schijnt dat het wereldrecord tegenwoordig ligt op 5,55 seconden - ja, u leest het goed.

Het compositorische equivalent van deze hersen-acrobatiek heet fuga. Zo'n stukje begint eenstemmig met een korte melodie - een thema - waarna een tweede stem dit vervolgens op een andere toonhoogte imiteert, en de eerste stem er ondertussen een tegenmelodie tegenaan plakt. Op dezelfde manier sluiten de overige stemmen aan - drie- of vierstemmige fuga's zijn het meest gangbaar - waardoor een netwerk van gelijkwaardige melodieën ontstaat. Dat laatste is geen sinecure. Laat uw buurman maar eens een bekend deuntje zingen, terwijl u ondertussen een stukje fluit dat er in de verste verte niet op lijkt, maar er tóch prachtig mee samen klinkt. 

Fuga's schoten in de barok als paddenstoelen uit de grond. Iemand als Johann Sebastian Bach schreef er wel honderden. Een tijdrovend karwei, maar hij draaide er blijkbaar zijn hand niet voor om, want iedere week moest hij nog wel wat anders componeren, instuderen, uitvoeren, daarbij nog tussendoor lesgeven, vergaderen, en thuis nog meer dan tien kwetterende koters onder de duim zien te houden.

Bach ontwikkelde zich tot dé specialist. Aan het eind van zijn leven ontwierp hij zelfs een soort van handboek in noten dat de naam die Kunst der Fuge kreeg. Het stuk - een uitvoering duurt zo'n vijf kwartier - is omgeven door allerlei onopgehelderde mysteries. Meest hardnekkig is de mythe dat hij tijdens het componeren van het laatste deel plotseling zou zijn overleden.

Die Kunst der Fuge is eigenlijk een opsomming hoe je een beproefd genre een tikkeltje kunt variëren, een beetje vergelijkbaar met een turner aan de rekstok die zijn verplichte figuren met een rondje uitbreidt, of in de aanloop naar een driedubbele salto opeens een handje loslaat. Bach begint ieder deel (het zijn er twintig in totaal) met hetzelfde thema, maar overige stemmen imiteren soms in notenwaarden die twee keer zo lang duren, dan weer gehalveerd zijn, en een enkele keer zelfs van achter naar voren klinken. 

Meest ingenieus zijn de delen dertien en vijftien, die een gespiegelde weergave zijn van het complete voorafgaande deel: alle stijgende sprongen zijn dalend geworden en omgekeerd, alsof je de partituur op zijn kop hebt gezet.
Als er een kampioenschap fuga-schrijven had bestaan had Bach ongetwijfeld een wereldrecord gevestigd.

Gepubliceerd in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad d.d. 11-012-2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten