César Francks vioolsonate staat bol van de dwarsverbanden die die zich pas na veelvuldige beluistering aan je oor openbaren.
Bron: geschiedenisvan belgiëblogspot.nl |
Luikenaar Franck
schreef zijn enige vioolsonate in 1886 op 64-jarige leeftijd. Hij gaf
het als huwelijkscadeau aan de 36 jaar jongere stadgenoot Eugene
Ysaÿe. De kluif die de oude meester de talentvolle vioolvirtuoos
toewierp schijnt op de ochtend van diens trouwdag te zijn aangeboden,
en later die dag met behulp van een aanwezige pianiste uitgevoerd.
Hoe dat geklonken heeft weten we niet, wel dat Ysaÿe speelde op een
geleende viool, en de pianiste op het instrument van het plaatselijk
hotel.
Als we de
schermutselingen van de haastige première buiten beschouwing laten
vraag je je af of de luisteraars van het eerste uur het stuk meteen
naar waarde konden schatten. Ieder deel vertelt zijn eigen verhaal
maar bevat tevens een hoofdmelodie die weer is doorontwikkeld uit het
hoofdthema van deel 1: de grote tafel in de woonkamer bevat dezelfde
kersenhouten poten als de kapstok in de hal.
Zogezegd staat het werk bol van de dwarsverbanden, en het is pas na veelvuldige beluistering dat die schatten zich aan je oor openbaren.
Zogezegd staat het werk bol van de dwarsverbanden, en het is pas na veelvuldige beluistering dat die schatten zich aan je oor openbaren.
Wie dat allemaal te
lang duurt kan zich ook laten bekoren door het verhaal achter de
noten, want volgens een familielid van Ysaÿe schijnen de vier delen
elk een episode uit het huwelijksleven te verklanken. Zo beluisteren
we achtereenvolgens verliefdheid, de huwelijksnacht (!), momenten
waarop ieder zijn gang gaat en soms ook weer dingen samen doet, en
tenslotte een portrettering van het stokoude echtpaar dat op
zondagochtend naar de kerk gaat: hij voorop, zij vijf meter
daarachter.
Maar na enig graafwerk
lezen we ergens anders dat de componist zijn sonate eerst voltooide,
en dat daarna per brief mededeelde aan een bevriende pianiste. Die
vroeg hem vervolgens het werk op te dragen aan Ysaÿe, waarop Franck
bevestigend antwoordde. Had de Luikenaar zijn jongere landgenoot wel
in gedachten toen hij zijn noten neerpende? Opeens weten we het niet
meer zeker.
Toch kun je je best
voorstellen dat het tumult van het tweede deel een verklanking is van
de liefdesdaad, al zou het evengoed passen bij een felle ruzie, of
een storm op zee. Beter is het evenwel om de hele sonate een tweede
keer te beluisteren, en een derde keer. Ongelooflijk wat voor moois
je allemaal met een kersenhouten kapstok kunt doen.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad d.d. 15-01-2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten