Voor het geven van toegiften had Sergej Prokofiev zo zijn gewoontes.
Bron: en.wikipedia.org |
Wat hij met dat laatste
bedoelde weten we niet. Misschien dat het publiek in die tijd bij een
toegift verwachtte dat je een medley speelde van een aantal
succesnummers uit een populaire opera, zoals Liszt deed. Of dat je
als een razende Roelant een arrangement van een bekend symfonisch
stukje uit je mouw schudde, waar Rachmaninov patent op had.
Als hij er écht niet
onder uit kwam speelde hij liever wat van eigen makelij. Daartoe had
hij rond 1917 - hij was toen 26 jaar - wat raadselachtige brouwsels
in elkaar gezet, waarin een paar losse melodieflarden op
onvoorspelbare wijze over een herkenbaar ritmisch patroon werden
geplooid, links en rechts opgeleukt met een welgemikte samenklank.
Sfeerschetsjes van een of twee minuten, niet langer. Het publiek
begreep er niets van en bond meteen in. Prokofiev haalde zijn
schouders op.
Het grappige is nu dat
deze eigengereide Rus op deze manier een hele verzameling van die
mini-composities bij elkaar heeft gepend. De beste twintig gaf hij
een naam: Vluchtigheden. Later veranderde hij dat - op
aanraden van een toevallige kennis die goed Frans sprak - in Visions
Fugitives (vluchtige beelden), wat inderdaad stukken beter
klinkt.
Wie ze alle twintig na
elkaar beluistert heeft het gevoel in een bioscoop te zijn beland
waarin in snel tempo van de ene naar de andere scene wordt gezapt.
Van een elegant juffertje naar een apathische dromer of een spottende
clown. Als je maar snel genoeg schakelt kunnen onbegrijpelijke
deuntjes opeens reuze intrigerend worden. Gepubliceerd in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad d.d. 31-01-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten