vrijdag 8 juni 2018

Struikelen over de effecten




Bron: pianoduo.com
In Piazzolla's De Vier Jaargetijden moeten de strijkers ook voor drumstel spelen

Er bestaan van die eettentjes waar de kok de borden altijd op dezelfde manier opmaakt. Of je nu biefstuk of forel bestelt, steevast zit er een garnituur bij van gegrilde courgette, een met crème fraîche gevulde gepofte aardappel, en een spies van rode ui, honingtomaat en babymaïs. Soms wordt er nog een effect aan toegevoegd, zoals een paar sliertjes gefrituurde prei – u weet niet wat het is maar begint er het eerst aan – of een staafje siervuurwerk. Een kinderhand is gauw gevuld, zullen we maar zeggen.

De muzikale evenknie van dit soort clichés en effecten heet Astor Piazzolla, de Argentijn die de tango van zijn vaderland zó opsmukte dat geen mens er meer op kon schuifelen. Dat zijn naam daardoor synoniem is geworden voor Argentijnse muziek is, gezien zijn achtergrond, best merkwaardig: van Italiaanse komaf, vanaf zijn vierde geëmigreerd naar New York, aldaar beïnvloed door jazz, muziek van Joodse immigranten, en een buurman die de godganselijke dag Bach op de piano speelde. Wat wij als typisch Argentijns zijn gaan noemen is eigenlijk een frappante vergaarbak.

Wie naar zijn De Vier Jaargetijden luistert struikelt zowat over de effecten. In zowat ieder deel moeten de strijkers soms zó hard aan de snaar trekken dat die met geweld – auw! – terugkaatst op het instrument. Van cellisten en contrabassisten wordt gevraagd dat ze niet alleen strijken en plukken, maar ook meppen op het hout. En regelmatig moet iedereen de linkerhand – die de snaren bedient – vliegensvlug omhoog of omlaag schuiven, waardoor een opvallend, glijdend geluid ontstaat.

Dit soort muzikale strapatsen trekt nogal de aandacht, ongeacht of een deel nu Zomer, Herfst of Winter heet. Het punt is sowieso of er iets in de muziek zit wat terugslaat op de titel, want de delen lijken best op elkaar: een kwiek ritme hier, een mistige melodie daar. Wellicht komt het omdat het eigenlijk vier losse composities zijn, waar Piazzolla later rond 1970 handig een beroemde titel op heeft geplakt. Het riekt naar een ordinaire verkooptruc, maar geef hem eens ongelijk: Vivaldi scoort er al eeuwen mee, en de pizza met dezelfde naam heeft u ook al vaak gegeten.

Het gekke is nu dat, ondanks de herhaling van zetten, de muziek toch fris blijft klinken. Je vraag je af hoe dat kan. Misschien komt het simpelweg door de aanstekelijke vitaliteit van het ritme. Of ligt het juist aan de veelheid aan effecten, waardoor ieder deel een overrompelend karakter krijgt. Het kan ook zijn dat de effecten zijn bedoeld als een imitatie van slagwerk – ketsende snaren, roffelende klankkasten – waardoor het strijkorkest tegelijkertijd een drumstel is.
Zo krijg je twee voor de prijs van een, toch zo gek nog niet. Vind maar eens een kok die zichzelf herhaald én uitvindt.

Gepubliceerd op 16 maart 2018 in Dagblad De Limburger



Geen opmerkingen:

Een reactie posten