vrijdag 8 juni 2018

Onverwoestbare afgelikte kost



Bron: Volkskrant.nl
Beethovens 7e symfonie is niet zomaar een platgetreden pad

Een componist uit het verleden heeft in de loop der jaren een status bij het publiek opgebouwd. Bij een symfonie van Brahms verwachten we een donkerbruin gerande orkestklank, anders klopt er iets niet. Voor smachtende, in doffe eenzaamheid gedrenkte melodieën vluchten we naar de Russen, terwijl een liefhebber van twinkelende mechaniekjes graag zijn toevlucht neemt tot Ravel. Voor iedere smaak is wel een partituur te vinden, daar heeft onze herhaal-cultuur wel voor gezorgd.

Beethoven is de man van de grote omwenteling, immers hij ontsloot, als we de verhalen van de kenners een tikkeltje aandikken, met ridderlijke onstuimigheid de poort naar de romantiek. Wanneer de Duitser aan het woord is wensen we de daverende revolutionaire schokken van destijds opnieuw te beleven, niets meer en niets minder. Nu is het best onhandig dat zijn stukken – populair als ze zijn – nogal vaak gespeeld worden, zo vaak eigenlijk dat ze een tikkeltje zijn verworden tot platgetreden pad. En probeer maar eens verrast te worden door iets dat je goed kent, het is alsof je een stel pubers de eerste blote bil op televisie laat zien.

Het doet natuurlijk niets af aan de muziek, maar het blijft vervelend. Neem zijn 7e symfonie, waarin elk deel gebaseerd is op een minutieus ritme dat oeverloos herhaald wordt. De eindeloze schakels worden opgepompt, barsten uit hun voegen, en exploderen tot overweldigende klankmassa's. Muziek waarin niet de melodie, maar het ritme de bovenliggende partij is – het was nog nooit vertoond. Het leverde de aimabele wildeman juichende klankmassa's en getourmenteerde strijkers op, want het gevecht dat die laatsten tegen de verzuring in hun spieren leveren is een verhaal apart.

Het schiet natuurlijk ook niet op dat we tegenwoordig wel erger gewend zijn: precies een eeuw na de première van de 7e symfonie schreeuwden ze in Parijs in 1913 moord en brand, toen Stravinsky's Le Sacre du Printemps – zo'n beetje de overtreffende trap van Beethovens procedé – het levenslicht zag. En wat te denken van de alomtegenwoordigheid in onze tijd van obsessief dreunende bassen die bij menig buurtfeest, popconcert of dance-festival het trommelvlies onder hoogspanning zetten? Dan kijk je niet meer zo op van een stel keurig in het zwart geklede dames en heren die braaf de revolutie komen prediken.

Maar je kunt ook stellen dat de verwording tot afgelikte boterham de populariteit van de 7e symfonie blijkbaar niet heeft geschaad. De schare Beethoven-liefhebbers wordt er in ieder geval niet minder om, integendeel: programmeer het stuk en het publiek komt haast vanzelf. Als je het liedje maar vaak genoeg hoort, gaat het steeds meer fascineren – een kenmerk van onverwoestbare kunst. Kom daar maar eens om: afgelikte kost die na veelvuldig proeven steeds lekkerder wordt.

Gepubliceerd op 7 april 2018 in Dagblad De Limburger



Geen opmerkingen:

Een reactie posten