Bron: www.gustavmahler.com |
Rondom
Mahler's 6e symfonie hangt een angstaanjagende zweem van
mystificatie
Van
zoiets als geliefde muziek wordt wel gezegd dat ze logisch en
natuurlijk klinkt. Je moet het idee hebben dat het vertrouwd aandoet,
al heb je het wellicht nog nooit eerder gehoord. Een beetje alsof een
man voor het eerst kennismaakt met een vrouw, en zich tegelijkertijd
afvraagt waar hij haar ooit eerder heeft gezien. Een pakkend begin
lijkt daarbij cruciaal: zonder liefde op het eerste gezicht, of, zo u
wil, het eerste gehoor, kunnen we wel inpakken.
Het
eisenpakket is hoog, maar er zijn uitzonderingen. Igor Stravinsky
stopte bij de aanvang van de vorige eeuw zoveel rauwe klanken in Le
Sacre du Printemps dat de kans dat het tot mooiste meisje van de
klas gekozen wordt voorgoed verkeken is. Toch trekt het stuk volle
zalen, markeert het volgens velen het begin van het modernisme, en
bestempelde collega-componist Maurice Ravel het als een meesterwerk.
Een lelijk eendje kan het slechter treffen.
Ook
Gustav Mahler deed rond 1903 nauwelijks zijn best om dikke maatjes te
worden met het grote publiek: de Oostenrijker strooide in het vierde
deel van zijn 6e Symfonie zo'n berg noten uit over de
luisteraar, dat die slechts met grote moeite een eenvoudig wijsje
daaruit na afloop kan reproduceren. Zo wordt het nooit vertrouwd, ook
al niet omdat zo'n lawine van klanken zich maar moeilijk leent voor
een achtergronddeuntje in de wachtkamer van de huisarts, of de
receptie van het hotel waar u zo graag vertoeft.
Maar
geloof het of niet, een liefhebber doet een moord voor het stuk.
Misschien heeft dat ook wel te maken met de zweem van mystificatie
rondom de muziek. Het schijnt dat Mahler – een olijkerd was het
niet – in de 6e symfonie rouwt om de ondergang van het
mensdom. In het vierde deel leidt dat tot een alles of niets strijd
van een denkbeeldig personage tegen het lot. Steeds wanneer de
overwinning in zicht lijkt wordt hij geveld, in de partituur
gesymboliseerd door een doffe klap met een hamer. Dat waren er,
verspreid over een half uur, eerst drie, maar de bijgelovige
componist, die dacht dat hij met zijn creatie de goden zou verzoeken,
bracht het later terug tot twee. Het mocht niet baten, want een paar
jaar later kreeg de componist drie mokerslagen te verwerken: de
plotselinge dood van zijn dochter, zijn ontslag als dirigent bij de
Weense opera, en de constatering van een ongeneeslijke hartkwaal. Een
mens zou er bang van worden.
Er
zijn lieden die Mahler profetische gaven toedichten. We weten het
niet. Wel dat hij blijkbaar na de generale snikkend en handenwringend
door de kleedkamer ijsbeerde, zó greep hem zijn eigen symfonie aan.
Geliefde muziek is een rekbaar begrip, zoveel is duidelijk.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad d.d. 25-10-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten