Bron: aquqplant.pro |
De
première van Rossini's Barbier van Sevilla verliep wel heel erg
turbulent
Er
zijn een aantal beroemde opera's die bij hun première hopeloos
flopten. Zo scheen er in 1875 aan het slot van Bizet's Carmen geen
hond meer in de zaal te zitten. Moeizaam verplaatsbare decorstukken
waren het euvel, waardoor het stuk tot ver na middernacht uitliep.
Het kon ook met de puriteinse smaak van het publiek te maken hebben,
want je keek wel uit om naar een drama over een ordinaire zigeunerin
te gaan. Ook de eerste voorstelling van Verdi's La Traviata kon het
wel schudden, maar dat komt er van wanneer een schorre dikkerd de rol
op zich neemt van een door de tering uitgemergeld grietje.
Nooit
echter was de ontluistering zo groot als bij Rossini's Barbier van
Sevilla, het stuk dat tegenwoordig wordt beschouwd als de beste
komische opera aller tijden. Ooggetuigen reppen over constant
hoongelach, veroorzaakt door een groep felle tegenstanders van de
componist. Daarnaast lezen we over een struikelende bas die zich met
bebloede neus door zijn aria worstelt, en een verdwaalde kat op het
toneel die meer aandacht trok dan het eigenlijke schouwspel.
De
24-jarige Rossini moet zich de haren uit het hoofd getrokken hebben,
hij had zich immers de pestpokken gewerkt om alles op tijd af te
krijgen. Op 26 december 1815 zette hij zijn handtekening onder een
contract waarin stond dat de opera op 24 januari 1816 af moest zijn.
Het zegt u misschien niets, maar in tijd uitgedrukt leverde hij zo'n
150 minuten muziek in 30 dagen. In de verbintenis stond ook dat de
première op 5 februari van dat jaar zou zijn. Dat het libretto nog
moest worden geschreven werd overigens nergens vermeld.
Je
vraagt je af hoe de Italiaan dat huzarenstukje voor elkaar heeft
gebokst. Goed, de ouverture bietste hij uit een van zijn andere
opera's, en wellicht viel hij voor het overgrote vocale deel terug op
eerder gemaakte schetsen. Maar de zangers zouden je best een toffe
peer vinden wanneer ze nog een beetje tijd zouden hebben om hun
aandeel in hun geheugen te persen. Het decor, de kostuums, de regie?
Laten we het daar maar niet over hebben.
Je
zou bijna over het hoofd zien dat er in het stuk talloze voorbeelden
zitten van een wezenskenmerk van Rossini's stijl dat hem een leuke
bijnaam opleverde: Mr. Crescendo. Het recept is eenvoudig: verzin een
simpel deuntje voor het orkest, laat dat bij een stuk of wat
herhalingen stevig aanzwellen, terwijl ondertussen de vocalist er nog
wat woordjes bij kweelt. Bruisende energie verzekerd. Zo krijgen we
de maten wel vol, horen wij u zeggen, al zal de scherpe luisteraar
opmerken dat de meester er nog wel wat geraffineerde details aan
toevoegde. Een meesterwerk schrijf je heus niet zomaar.
Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad d.d. 17 mei 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten