dinsdag 12 juli 2016

Hoe grotesker hoe leuker

Bron: brianlauritzen.com
In Lutoslawski's Variaties op een thema van Paganini voor twee piano's worden in een kleine zes minuten bergen met noten over het publiek heen gestrooid.


Een beetje musicus heeft een broertje dood aan kale virtuositeit. Hij vindt het best handig om een beetje met zijn handen te kunnen wapperen, maar als er onder die glinsterende oppervlakte geen diepzinnige gedachte schuilt verwordt het in zijn ogen al snel tot een goedkope kermistruc. Iemand die het licht heeft gezien wil onder geen beding geassocieerd worden met een trapezewerker. Kunst en vermaak zullen nooit dikke vrienden worden.

In 1941 componeerde de Poolse componist Witold Lutoslawski een stuk voor twee piano's dat bol staat van de pianistische glitter en glamour. Het was een remake voor toetsinstrumenten van een thema (Caprice nr. 24) met twaalf variaties voor solo-viool van Nicolo Paganini, de 19e eeuwse vioolvirtuoos die met zwarte cape, bleek gelaat en aalvlugge vingers menig vrouwenhart aan het krijsen kreeg. Lutoslwaski's stuk duurt een kleine zes minuten. Relatief kort, maar lang genoeg om bergen met noten over het publiek heen te strooien.

Het merkwaardige is dat menig duo handenwrijvend achter de toetsen kruipt bij zoveel pingelende akrobatiek, een beetje zoals Epke Zonderland met pretoogjes aan het ontbijt zit als die dag de driedubbele salto in combinatie met de tweevoudige flikflak op het programma staat. Ook Lutoslwaski zelf was nogal geporteerd van zijn creatie. Sterker nog: hij beschouwde het als een van zijn dierbaarste bezittingen.

Althans, dat concluderen we uit het gegeven dat hij aan het einde van de oorlog, toen hij met zijn moeder in allerijl op de vlucht sloeg voor het Duitse wapengekletter, inderhaast dit stuk in zijn tas verstopte. Het behoorde tot een verzameling van zo'n tweehonderd arrangementen van allerlei bekende en onbekende muziek voor twee piano's. Het arrangeren werd uit nood geboren: in oorlogstijd waren de concertzalen gesloten, de enige plek om live-muziek te horen in Warschau en omgeving was in café's, waar vaak wel een piano te vinden was. Alle arrangementen raakten verloren, op dit ene na.

Eigenlijk, zou je kunnen zeggen, gaf Lutoslwaski het origineel van Paganini een update naar de twintigste eeuw. Hij kookte hetzelfde maaltje, maar voegde er kruiden aan toe die in de tijd van de maker nog niet bestonden. Zo wordt het thema opgeleukt met zweverige samenklanken. Na de verstilde zesde variatie – het enige rustpunt – zet een nerveus loopje als een zwerm zoemende bijen de oorspronkelijke noten onder spanning. Markante basnoten lopen koddig uit de pas.

Misschien lag het wel aan het 20e eeuwse geflirt dat dit stuk zo populair is geworden. Wellicht heeft het ook simpelweg te maken met het surplus aan virtuositeit. Hoe grotesker hoe leuker, net zoals een goed gelukte karikatuur ook best een plaatsje verdient tussen de grote meesterwerken. De overtreding van ongeschreven wetten levert vaak de vermakelijkste stukken op.


Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad d.d. 8 juni 2016






Geen opmerkingen:

Een reactie posten