maandag 23 mei 2016

Lijkt nergens op

Bron: www.52composers.com
In zijn Concert voor twee piano's en orkest deed Francis Poulenc zijn uiterste best om te bewijzen dat hij een musicus zonder etiket was.

Er zijn mensen die die hun huis inrichten met een allegaartje aan stijlen. De antieke staartklok – pronkstuk uit de familie – staat er onder een moderne lichtkoepel. Boven de eethoek hangen grote blikken lampen, ooit met partijen tegelijk in de uitverkoop van IKEA aangeschaft. Minstens zo goedkoop zijn de twee leren stoelen naast de open haard: het blijken zetels uit een oude auto. Volkomen stijlloos, zou je zo zeggen, al zijn er vrienden die je interieur juist roemen om het artistieke en persoonlijke.

Het muzikale equivalent van zo'n huiselijke vergaarbak heet Francis Poulenc. In een brief uit 1919 verklaarde deze Franse componist dat hij eigenlijk nergens bij wilde horen. Hij wilde geen kubist of futurist genoemd worden, en al helemaal geen impressionist. En passant noemde hij de muziek van Beethoven een ziekte, en de opera's van Wagner waardeloos. Als om te bewijzen dat hij een musicus-zonder-etiket was had hij een originele oplossing: verzamel zoveel mogelijk etiketten in je composities, dan verliest het etiket bijgevolg als vanzelf zijn waarde.

Zogezegd was Poulenc een onbeschaamd eclecticus: iemand die van vele walletjes tegelijk eet. Dat de veelvraat zijn muziek baseerde op verworvenheden van het verleden was sowieso opvallend, want de tijdgeest – de eerste helft van de twintigste eeuw – dicteerde andere wetten. Wilde je erbij horen dan moest je woeste ritmes schrijven en teerhartige melodieën schrappen. Het meest in het oog springend in die dagen was nog wel de emancipatie van de dissonant, ongeveer te vergelijken met een kok die kwistig met de peperbollen strooit: als je er maar veel van eet went het vanzelf.

Zoveel pedante nieuwlichterij was aan de vrijgevochten Parijzenaar niet besteed. Integendeel: aan iedereen die het wilde weten verkondigde hij dat zijn instinct zijn enige leidraad was. Hoe onweerstaanbaar hij dat hanteerde kun je goed horen aan zijn Concert voor twee piano's, een opdracht uit 1931 van een rijke oude dame. Poulenc zet herkenbare volksdeuntjes onder stroom door er drammerige ritmes tegenaan te plakken, kleurt een naïef dansje donkerrood door er doodleuk castagnetten aan toe te voegen, en dropt tussen de bedrijven door vlokjes circusmuziek, als pittige croutons in een rijkgevulde salade.

Het leuke bij zo'n componist is dat je vrij eenvoudig kunt traceren welke vakbroeder door zijn hoofd spookte toen hij de noten neerpende. Zo kan iedereen die ooit een stukje van Mozart heeft gehoord opsnorren dat deel twee een remake lijkt van een pianoconcert van het Salzburgse wonderkind. Typerend is wel dat Poulenc de zachte speeldoosmuziek geruisloos laat overgaan in een grotesk drama, alsof je zonder het te weten opeens hebt gezapt naar een andere film. Bij de Fransoos kun je de gekste combinaties verwachten. Het lijkt eigenlijk nergens op.

Gepubliceerd in Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad op 30-03-2016


Geen opmerkingen:

Een reactie posten